Onze Kai is me er eentje.
Het is de meest voorbeeldige hond die er bestaat. Als ik ga wandelen weet hij dat hij in de straat niet tegen struikjes van voortuinen en muurtjes mag plassen. Doet hij ook niet. Met weggaan kost het hem enorm veel moeite om mij niet het park in te trekken maar hij weet dat hij naast moet lopen. Dat doet hij ook. Ik heb geen zin dat mijn arm uit de kom getrokken wordt dus weet hij als ik voorzichtig zeg dat hij in moet houden. Doet hij ook. Met oversteken blijft hij netjes bij mij staan en wachten totdat ik oké zegt. Ook met wandelen moet hij soms even wachten als er bijvoorbeeld kleine kinderen komen, in zijn enthousiasme zou hij ze zo omver lopen. En dat doet hij ook. Als ik in de polder loop dan dartelt hij heerlijk voor mij, springt naar muisjes in het gras. Wacht als ik hem roep. Komt naar mij toe als ik hem weer vast wilt maken. En dat doet hij toch allemaal maar. In huis is het de rustigheid zelve. Ik hoor hem niet. Soms even naar de katten maar heel vaak gaat het ook goed.
Maar….loopt er iemand met me mee met een hond heb ik een andere hond. Dan wil hij even laten zien hoe stoer hij wel niet is. Praat met alles mee met zo’n formule dat wij mensen elkaar niet meer verstaan. In de polder ziet hij op honderd meter afstand een vriend, althans, dat denkt hij. Dan ben ik totaal niet meer in tel. Hij schiet weg en ik kan als een idiootje er achteraan rennen. Het maakt hem ook niet uit waar hoor. Dat er nu toevallig een weg is waar hij over moet steken, swa. Auto’s? Als een blinde rent hij naar zijn doel.
En dat vind ik nou zo jammer, hij laat dan echt alles zien wat ik niet graag zou willen. Het is zo’n scheetje maar wekt op zo’n manier wel een ander beeld op.
Het is een jonge hond met veel energie. Ik weet ook dat hij over een jaar wel zijn wilde haren kwijt zal zijn en misschien moet ik er dan wel met weemoed aan terug denken.
Maar vanmorgen was de polder alleen voor ons. En dat is zo heerlijk. Jip was thuis omdat ze een verzwikt pootje heeft. Dus wij samen, Kai en ik. Waar hij naast moest was hij naast. En telkens naar boven kijken of hij het wel goed deed. Soms vergat hij het maar met een kuchje deed hij weer een paar stappen achteruit (vind ik trouwens een prachtig gezicht, hij loopt echt een stukje achteruit) om weer samen verder te gaan. In de polder was echt helemaal niemand dus… los. En wat genoot hij. En ik ook. Springen in het gras, duiken naar muizenholletjes, rennen maar ook mij in de gaten houden en af en toe even naar me toekomen met een kop wat zegt ”leuk he!”. Als ik hem riep kwam hij naar me toe. Als ik zei dat hij even moet wachten deed hij dat ook, super.
Weinig tot geen prikkels en alles loopt op rolletjes.
Op de terugweg kom ik een vriendinnetje van Kai tegen met de eigenaren. Ook dat was feest, spelen etc. Maar ook na een tijdje overprikkeld dus begon hij te klieren. En dan direct nog een andere hond. Toen was het potje vol. Tegen me aan springen, klieren etc. Jammer, jammer. Na een correctie was het ook weer normaal en was hij weer met beide poten op de grond.
Het was dus wel overduidelijk dat hij niet teveel prikkels aankan. Het liefst moet alles bij hetzelfde blijven en nieuwe dingen moeten voorzichtig opgebouwd worden. Maar weet hij het of hij herkend het, dan is er niets aan de hand. En het is een reu in de bloei van zijn leven. Dus ja, dan is hij natuurlijk ook een hormoonbommetje.
Zou bij honden ook autisme voorkomen? Maakt niet uit hoor. Kai is Kai.
