Klein stukje geschiedenis
Ik kom uit een traditioneel gezin. Vader, moeder en 2 zussen.
Mijn vader is in 1923 geboren en mijn moeder in 1924. Allebei in Drenthe.
Zoals ik al in een eerder stukje had geschreven was het een hard bestaan.Je moest je letterlijk krom werken om alle monden te kunnen voeden.
Bij mijn moeder thuis waren ze met zes broers en zussen met zeer vindingrijke namen, namelijk: Hendrikje, Jan, Roelofje, Hendrik, Jantje en Roelof. Of er nog meer kinderen waren geboren weet ik niet maar dat zal niet veel uitgemaakt hebben met de namen. Als Jan 1 na de geboorte overleed werd het volgende jongetje gewoon weer Jan.
Mijn Opa en Oma van moeders kant waren vrije boeren. Dus stonden wat hoger op de ladder dan de pachtboeren. Maar om dat te kunnen zijn moest er heel hard gewerkt worden en alle kinderen moesten hun steentje bijdragen. Mijn moeder had een goed stel hersens maar daar had je als meisje niets aan dus ging ze na de lagere school werken. Als dienstmeisje. Zo ging dat, leverde geld op. Mijn moeder schikte in die rol maar ik kan me voorstellen dat het een hard gelag was dat haar jongere zusje wel verder mocht leren. De tijden waren verandert en als je als meisje naar de huishoudschool ging kon je weer een betere betrekking krijgen.
Twee van de drie broers werden boeren. En hebben dat ook tot aan hun pensionering gedaan. Ik heb daar warme herinneringen aan. De dieren maar ook helpen, op de tractor zitten en hooi ophalen. Prachtig.
Ook de feesten van trouwerijen of verjaardagen werden uitbundig gevierd.
We gingen regelmatig naar Drenthe. Er was altijd wel wat te vieren of gewoon om onze gezichten te laten zien.
Na het overlijden van mijn Oma (ik heb haar nooit gekend maar mijn moeder leek heel veel op haar) ging mijn Opa bij mijn moeders broer inwonen. Ook dat was heel normaal, je verdween gewoon achter de geraniums. We reden met de trein naar Meppel en daar stapte we over op de bus om naar Uffelte te rijden. Was al een reis op zich en met een beetje mazzel deden we daar drie en een half uur over. Soms langer omdat mijn zus wel eens zo misselijk was dat we de bus uit moesten en met de volgende bus weer verder konden (een half uur wachten). We waren daar dan de hele dag. Bij binnenkomst moesten we altijd even Opa begroeten. Vond ik helemaal niks. Het was een oude man die erg humeurig was. Hij mopperde en pruimde.
Later kom je er achter dat het een lieve man was maar door het leven getekend was.
Na de begroeting mocht ik weer weg en ging ik met mijn neef spelen, hij was een paar jaar jonger. Was altijd leuk.
Soms gingen we aan het einde van de dag door naar mijn andere Opa en Oma. Hoe we daar kwamen is mij een raadsel. We zullen dan wel gebracht zijn want met het openbaar vervoer was geen doen. We gingen soms ook weer gewoon naar huis. Dan waren we na tienen weer thuis.
Bij mijn andere Opa en Oma was het ook vaak leuk. Niet altijd, ik kon het niet zo goed vinden met mijn Oma. Maar des te meer met mijn Opa. De boerderij stond in Fluitenberg. Als we rechtstreeks van thuis daarnaar toe gingen moesten we naar Hoogeveen en van daar naar hun boerderij lopen. Soms kwam mijn Opa ons ophalen met een kar waar de koffers in konden. Lig me iets van bij dat hij voort getrokken werd door de hond maar dat kan ik nu ook wel een beetje romantiseren.
Opa en Oma Stappenbelt waren pachtboeren en mijn Opa was eigenlijk wel een rode rakker. Lid van de vara en alles wat met kapitaal te maken had was slecht of moest op een andere manier. Ik denk dat er ook een stuk jaloezie bij zat. Als je voor een dubbeltje geboren bent....
Mijn vader had nog 1 broer en 3 zussen. Zijn broer is jong, ik dacht acht of negen jaar, verongelukt. Zo rustig op straat en dan al een verkeersdode. Door het overlijden van zijn broer was mijn vader opeens de oudste.
Mijn vader heeft zijn hele leven zijn best gedaan om dit gemis goed te maken. Mijn vader en zijn zussen hebben een fijne jeugd gehad met als schaduwpunt geldzorgen en de oorlog. Maar wat ik begreep uit de verhalen hebben ze daar weinig last van gehad. Mijn vader moest wel in Duitsland werken maar ook daar heeft hij goede herinneringen aan. Hij is vaak nog terug gegaan naar die mensen.
Na de oorlog zijn mijn ouders elkaar tegengekomen bij een feest t.g.v. de verjaardag van Prins Bernhard.
Mijn vader is kort daarop naar Vlaardingen gegaan om bij de spoorwegen te werken als rangeerder. Het boerenbedrijf trok hem niet zo. Mijn moeder bleef in Drenthe en zou ook naar Vlaardingen komen als mijn vader daar een geschikte woonruimte had gevonden. Dat was nog niet makkelijk aangezien na de oorlog een groot woningnood was. Ze konden bij iemand intrekken in de van diepenbrockstraat. Het ging alleen anders als gedacht. Na de geboorte van mijn broer gebeurde na een paar dagen een nachtmerrie. Hij kwam in een stuip en is er niet meer uitgekomen. Zonder kind, vol verdriet waar niet meer over gesproken kon worden naar de andere kant van Nederland. Andere gewoontes, andere woorden bij een stikvreemd iemand in huis wonen. Lijkt me niet een prettige uitgangspunt als je net getrouwd bent.
Na een jaar werd mijn oudste zus geboren. En een paar jaar later mijn tweede broer maar ook hij mocht niet blijven leven. Toen mijn moeder voor mijn tweede zus in verwachting was kregen ze een eigen huis aangeboden. Mijn moeder lag in het ziekenhuis. Mijn oudste zus Roeli woonde een tijd in Rotterdam bij mijn vaders oudste zus. Mijn vader had naast zijn werk dus ook een huis om op te knappen. Maar na de geboorte van Gea hadden ze eindelijk een huisje voor hun zelf. Ze gingen wonen in de eerste van Leyden Gaelstraat. Daar hebben ze een heerlijke tijd gehad met fijn buren.
We hebben daar tot mijn 7de jaar gewoond.
Op de boerderij in Fluitenberg verveelde ik me nooit. Boven op zolder stond een grote doos met speelgoed, metalen opwindautootjes (ze zijn nu een vermogen waard) stripboeken etc, etc. Daarbij was er ook een deel met een pomp. Mochten we niet aankomen maar....als je van papier bootjes maakte kon je ze in een gleuf zetten en een beetje (stiekem) water uit de pomp laten lopen. Het bootje gingen dan varen van de pomp naar buiten door een gat in de muur. Buiten liep het met een bocht ver door naar een slootje. Prachtig. Ook was er een hek. Mochten we niet op staan maar... Als je hem opendeed en je ging erop staan viel hij weer dicht, met jou erop. Geweldig.
Ook waren er twee vlieringen. Op de ene mocht je komen maar wel aan de linkerkant want daar waren de slaapkamers. Aan de rechterkant mocht je niet komen, daar sliepen mijn Oma en Opa. Maar.....niks is zo spannend om dan toch even om een hoekje te kijken. Niets boeiends, saai zelfs.
Op de andere vliering mocht je niet komen. Die was boven de stal. Daar stonden oude stoelen, klok en nog meer spullen die niet weg mochten maar ook niet werden gebruikt. Ik heb daar stiekem heel wat boekjes gelezen.
Buiten was een grote schuur. Daar was mijn Opa altijd. Je kreeg dan een plank, spijkers en een hamer en mocht je lekker uitleven. Daar werd je niet overhoord, kreeg je niet te horen wat allemaal niet mocht. Gewoon lekker op spijkers slaan.
Het stookhok was voor mijn Tante omgebouwd tot huisje. Ze was al heel vroeg weduwe geworden en was uit Rotterdam weer naar haar ouderlijke huis gegaan. Zo had ze toch een eigen plekje met haar eigen meubeltjes etc. Maar in de praktijk was ze daar nooit. Ze sliep en leefde in de boerderij. Dus dat huisje was een heerlijke plek om te spelen.
Toen mijn Opa was overleden zijn mijn Oma en tante naar een ander huis gegaan. En met deze verhuizing waren ook gelijk de logeermomenten over. Het was een combinatie van weinig plek en puberen. Ik ben nog wel elk jaar voor een week geweest maar dan bij verschillende adressen.
De wijk waar wij woonden moest gemoderniseerd. En dan wel met de botte bijl. Alles moest plat en nieuwbouw ervoor terug. De een na de ander ging weg en de huizen om ons heen werden dichtgetimmerd. Het werd steeds meer een spookstad. Mijn vader wilde ook wel weg maar hij wilde een huis met een tuin. Dus moest daarop gewacht worden. Mijn zus Gea en ik liepen door de lege huizen en konden er heerlijk spelen. Mocht niet maar ach..wat kon het voor kwaad.
In 1969 kregen mijn ouders de sleutel van hun nieuwe huis. In de zuidwijk. Een rijtjeshuis met een tuintje. Het huis was niet groot. Van een voor en achterkamer hielden we alleen de achterkamer nog maar over. Daardoor moesten er heel wat spullen uitgezocht worden. Wat kon wel en wat niet mee. Wat mijn vader heel erg vond was dat zijn kippen niet mee konden.
Maar het was een huis met een tuin. Alles nieuwer want het was nog maar tien jaar oud. Een mooie badkamer met een lavet. Ruimte voor de wasmachine. Een inpandig berghok. En een nieuwe keuken. Dus klein maar wel mooier.
Gea en ik deelden een kamer, Roeli had een kamertje voor haarzelf.
Na twee jaar ging Roeli het huis uit en ging met haar man wonen in Den Haag.
Gea kreeg haar kamertje en ik moest mijn kamer delen met de visite die bij ons nogal eens bleven logeren. Als er visite was sliep ik weer bij Gea.
Het was een fijne rustige buurt. Mijn ouders hadden met veel mensen uit de wijk contact. En ik heb vanuit daar mijn leven opgebouwd. Nadat Gea in 1977 uit huis ging had ik eindelijk mijn eigen plekje in huis. Ik had daar zo behoefte aan.
Wij zijn alle drie uit dit huis getrouwd.
Ik als hekkensluiter in 1985.
Een half jaar later kregen mijn ouders een nieuw huis aangeboden. Ze gingen weer terug naar Drenthe. Ik vond het best slikken. Net getrouwd. Ik wilde ook zo graag net als mijn zussen regelmatig even langs wippen. Nou, dat even langs wippen ging niet. Daar was de afstand iets te ver voor zeker als je alleen een motor hebt.
Maar ik vond het ook fijn voor ze.
In oktober kwam de grote verhuiswagen. Gea hielp ze met inpakken en wij reden alvast vooruit om weer daar uit te kunnen pakken.
Alles stond al snel op zijn plek en waren de spullen voor een groot deel al weer ingeruimd. 's Avonds hebben we in de buurt met elkaar nog een happie gegeten. Daarna gingen Peter en ik weer naar huis. Het was de laatste keer dat ik mijn moeder levend heb gezien. Het afscheid was dus groter als dat wij hadden voorzien.
Nog geen week later is mijn moeder overleden aan een hartstilstand. Wij waren allemaal van slag, ieder op zijn eigen manier.
Mijn vader zat in een nieuw huis in zijn eentje, mijn zussen hadden zich nooit helemaal losgemaakt van hun ouderlijk thuis en ik heb de kans niet gehad om me los te maken, was gewoon afgekapt.
Van lief en lee krabbelde we weer overeind en gingen we weer verder met ons leven. Mijn vader kreeg weer liefde in zijn leven waarmee hij ruim twaalf jaar lief en leed mee heeft gedeeld.
En wij gingen allemaal ons eigen gezin opbouwen. Dat ging ook niet allemaal vlekkeloos. Maar dat is weer een ander verhaal.
Maar nu....ondanks dat mijn ouders niet meer leven zijn we nog steeds hecht. Ik ben blij dat ik mijn vroegste vroeger met mijn zussen kan delen. Al is het wel zo dat ik, hoe raar ook, wel het meeste kan herinneren. Maar ook dat is een ander verhaal.