
Oud en Nieuw.
Op facebook is er momenteel een pagina met allemaal oude foto’s van vroeger. Oud Vlaardingen. Ik vind het allemaal prachtig. Alle gebouwen die plaats hebben moeten maken voor nieuwe “betere” gebouwen.
Ook staat er vaak allerlei reacties bij en het meeste dan toch wel dat het eeuwig zonde is dat al die monumentale panden zijn verdwenen.
Soms staat er ook de “goede oude tijd” erbij. Toen geluk heel gewoon was. Maar was dat ook zo? Was het een goede oude tijd? En was geluk heel gewoon?
Maandag was het wasdag. Met een tobbe en een wasbord werd de was geschrobd. Zwaar werk. Daarna aan de lijn om te drogen en met slecht weer binnen waardoor er overal was hing en ook het vocht. En het was vaak al behoorlijk vochtig in de huizen. In sommige huizen was het binnen haast net zo vochtig als buiten. Daardoor schimmel, ziekmakende schimmel. Zo waren er allemaal vaste dagen voor de huishoudelijke klussen. En deed het maar want stel dat ze in de buurt over je gingen kletsen. En dat je de stempel van vies op je kreeg. Heb je die eenmaal dan komt je familie er nooit meer van af. Vrijdag altijd alle ramen lappen zodat iedereen kon zien dat je een goede huisvrouw bent. En natuurlijk de voorjaarsschoonmaak. Al vind ik dat niet eens zo’n gek idee. Alleen dan graag minder uitgebreid.
Mannen deden vaak vuil en gevaarlijk werk en 1 baan was meestal niet voldoende, er waren nu eenmaal veel monden te vullen.
Lijkt mij geen pretje om ’s ochtends wakker te worden met de gedachte hoe je al die monden weer gevuld kon krijgen.
Vlooien, luizen, wantsen, etc. waren de huisdieren.
Ging je kind naar een andere plaats in het land verhuizen dan hoorde je af en toe wat d.m.v. een brief of bezoek. Geen bericht, goed bericht.
Bij ons thuis was het alweer beter. We hadden elektriciteit. Dus kwamen er allemaal nieuwe huishoudelijke apparaten. Radio, later een tv. Koelkast, vrieskist etc. Een broodrooster van tomado, je deed aan de voor- en achterkant een boterham, als het een beetje ging roken deed je het soort luikje open en schoof de boterham naar beneden en deed je het luikje weer dicht zodat ook de andere kant kon roosteren. Geweldig.
Later kwam de wasmachine, koffiezetapparaat, mixer etc.
Allemaal dingen die het allemaal makkelijker maakten. Ook de huizen veranderden. Beter geïsoleerd, gaskachels, elektrische straalkachels en beter onderhouden.
Bij ons thuis werden de sokken gestopt, kapotte truien uitelkaar gehaald en werd opnieuw de wol gebruikt voor een nieuwe trui. We hadden een volkstuin waar genoeg werd verbouwd zodat de hele buurt mee kon genieten. Mijn zussen en ik hebben niets gemerkt van schaarste. Oké, sommige dingen konden niet maar daar waren we niet de enige in. Ik had wel een moeder die thuis was met de thee en een kaakje. Waar ik mijn verhalen tegen kon vertellen. En we gingen 1 keer per jaar op vakantie. Naar Oostenrijk. En dat was luxe!!
Nu hebben we alles. Je kan zo gek niet bedenken of iedereen heeft het wel. Sommige kunnen het gewoon kopen en anderen hebben het geld geleend om het toch ook maar te kunnen hebben. Als er geen elektriciteit is hebben we een probleem. Dan kunnen we niets meer. En we moeten overal maar bereikbaar zijn. En iedereen wil alles maar met iedereen delen. En vooral duidelijk maken hoe goed we het allemaal toch maar hebben. Ondertussen wordt er heel slecht gecorrespondeerd. Hebben we nergens meer tijd voor. Dus hebben we een ander soort armoede. We hebben alles maar gelijk ook veel moeten inleveren.
Vroeger hadden mensen elkaar nodig om te kunnen overleven, familie was belangrijk. Ook om dingen voor elkaar te krijgen wat gelijker tijd ook tegen je kon werken. Nu denken we niemand nodig te hebben. Het geluk, tja, je hebt toch erg veel zelf in de hand. Het zijn de kleine dingen die het ‘m doen.
Vroeger was het eenvoudiger, minder keuzes maar zeker niet beter.